De laatste twee weken van mei stond ons laatste ‘schoolreisje’ op het programma: 2 weken met de kano de wildernis in. Het plan was om in Lövnäs te starten, daar over het meer Van te peddelen, en dan stroomafwaarts de rivier Vanån af te zakken en dan bij Venjan Venjanssjön (een meer vol met allerlei leuke eilandjes) te verkennen.
De weken voorafgaand aan de långfärd (waar al het hele schooljaar over gepraat wordt) stond in het teken van voorbereidingen. Dat hield onder andere in de planning van maaltijden. Met alle wensen van onze groep (glutenvrij en veganistisch, geen vleesvervangers, geen knoflook) was dat best een uitdaging. Iedereen moest 2 ontbijtjes, lunches en diners verzorgen.
Omdat we 2 weken op pad gingen, moest het eten gedroogd worden. Dat zorgt ervoor dat het lang goed blijft én bovendien scheelt het veel pakvolume en gewicht. Als groot groenteliefhebber had ik maaltijden bedacht met veel, heel veel groentes, en dat hield dan ook in veel, heel veel, snijwerk voorafgaand aan de reis. En daarna alles drogen, omdat het teveel was om in 1x in de (grote) groentedroogoven te doen, besloot ik om de uien, champignons en appels gewoon in huis te drogen. Dat kostte veel, heel veel plaats en zorgde voor een ruikend, heel erg ruikend, huis…
Verder stonden de weken ervoor in het teken van het repareren van de spullen die we tijdens de reis nodig hadden (o.a. kano’s en peddels en wat tarps met gaten) en hadden we ook nog een open dag waarbij we onze opleiding moesten ‘promoten.
Vast onderdeel van onze schoolreisjes zijn de groepsindelingen. Het is altijd een tijdrovend klusje om de groepen te maken. Op basis van welke criteria maak je de groepen? Dit keer werd er gekozen voor ‘hoeveel je wilt peddelen per dag’ (wat al snel werd gebombardeerd tot ‘de snelle groep’). Gezien mijn voorgaande ervaringen, koos ik voor deze groep.Tot mijn grote vreugde kwam ik erachter dat ik bij Petter was ingedeeld. Met hem heb ik al eerder kanoreisjes gemaakt, en dat is al die keren zeer goed bevallen.
Zaterdagochtend om 8 uur hadden we op school afgesproken, met als geplande vertrektijd 8:30 uur… In dit geval ging de uitspraak ‘ervaringen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’ niet op, want ook dit keer lukte het ons niet om op tijd weg te rijden. Toen we rond half 10 eindelijk de trailer aan de auto wilden koppelen, bleek de aansluiting van de elektriciteit niet te passen…. oftewel: er moest een nieuwe adapter worden gekocht en de vertrektijd werd dus nóg later.
Dit keer was ik dankbaar met mijn hersenschudding: ik was nog steeds niet de oude, en had (gelukkig) nog steeds niet de oude Katja snelheid. Dat was nu handig. Bovendien had ik een (waterdichte) tas vol met spullen ‘ter vermaak’ meegenomen, zoals mijn nature journal, aquarelset, jongleerballen en E reader. Rond 10:15 uur konden we dan eindelijk toch vertrekken. Toen we bij het startpunt aankwamen, bleek het meer nog bevroren te zijn, en bleken we zelfs de eerste auto te zijn. Gelukkig was het mooi weer, en dus begon ik met een schilderwerkje van het meer. Vervolgens ging ik op verkenning uit om te kijken of het meer echt niet te bevaren was. Toevallig kwam er net een auto aan die onze trailer met kano’s zag staan. De man reed naar me toe en vertelde dat we hier echt nog niet konden varen en dat we dus nog iets zuidelijker moesten vertrekken. Toen de andere auto’s er waren, vertrokken we naar het nieuwe startpunt dat zo’n 5 kilometer zuidelijker lag.
Omdat het inmiddels avond was, besloten we om daar ons kamp op te slaan en de volgende dag na lunch écht te vertrekken. In de ochtend hebben we wat gepeddeld op het niet snelstromende bredere stuk van de rivier om weer aan onze kano’s te wennen. Ik werd weer herenigd met Svarte Petter en de liefde die ik vorig najaar voor hem voelde, was nog steeds aanwezig. Met zijn ranke atletische lijf sneed hij door het water en genoot ik van het mooie uitzicht.
In de middag begon het echte werk: we gingen met de kano’s de rivier afzakken. Ik zat nu in een tweepersoonskano, maar het peddelen duurde niet lang. Helaas lagen er vele obstakels in het water en stroomde het heel snel waardoor we moesten gaan ‘linen’ (oftewel de kano’s ‘uitlaten’ aan een lijntje: een persoon houdt het touw vast, en laat het lijntje vieren zodat de kano stroomafwaarts zakt, terwijl de andere persoon naar de kano toe loopt met een lange houten stok (de fork) en daar het lijntje probeert op te vissen. Persoon nummer 2 laat het lijntje vervolgens weer vieren, terwijl persoon nummer 1 naar de kano toe loopt om het lijntje daar weer op te vissen.
Al snel kwamen we bij het eerste obstakel aan: een boomstam die dwars over de rivier lag. Svarte Petter ging er als eerste onderdoor en dat verliep vrij makkelijk (omdat het een solo kano is, is hij niet zo hoog). Helaas hadden wij de grootste en hoogste kano, en kregen wij de voorkant van de boot met moeite onder de boom door. Met wat wrikken lukte het, maar helaas bleef de achterkant hangen. De kano begon te draaien, schepte water en al snel lag de kano (met alle bagage erin) op zijn kop in de rivier. Met zijn tweeën was het onmogelijk om de kano het water uit te slepen omdat de bagage er ook in vast zat. Gelukkig kregen we hulp van de rest van de groep en konden we de boel aan land halen. De groep splitste zich op in een ‘droog de spullen’ groepje en een ‘line’groepje.
Ik ging met 2 docenten de kano’s linen en dat ging als een geoliede machine. Met zijn drieën lineden we meerdere kano’s tegelijk, en dat ging als een speer. Na een fika met onze hele groep (ons groepje bestond uit 7 personen), gingen we weer verder met linen. Helaas liep dat niet zo soepel: het lijntje van onze kano werd al losgegooid voordat ik het lijntje kon pakken, en zo dreef onze kano in een sneltreinvaart de rivier af. Als een bezetene rende ik achter de kano aan, stroomafwaarts langs de rivier. Gelukkig lag Svarte Petter al aan het einde van de stroomversnelling op me te wachten en ik besprong hem (lees: ik sprong in de kano). Samen met hem kon ik aan de andere kant van het water onze kano ophalen en naar de kant peddelen. Inmiddels was het alweer laat geworden, en hadden we genoeg avonturen voor die dag beleefd, waardoor we besloten ons kamp op te slaan op maar een paar honderd meter afstand van ons startpunt…
Een paar dagen later sloeg opnieuw het noodlot toe: tijdens het linen raakte onze oude kano Sailau een steen, bleef daarop hangen en liep vervolgens vol met water. Lostrekken ging niet, en we hoorden de arme kano kraken en zagen vervolgens mijn tas (die vastgebonden zat aan de kano) midden op de rivier drijven.
Terwijl we de anderen riepen om te komen helpen, rende ik achter mijn tas aan die met de rivier werd meegesleurd. Terwijl ik rende vroeg ik me af wat de verstandigste strategie was. In de tas zaten al mijn slaapspullen dus die tas had ik echt nodig. Het water was ijskoud, en de tas dreef met een enorme snelheid het meertje op waar er een harde wind stond. De vraag was of ik snel genoeg zou kunnen zwemmen om mijn tas te kunnen opvissen én of het water niet te koud was. Veel tijd om erover na te denken had ik niet, dus ik sprong het water in, en probeerde zo hard als ik kon te zwemmen (door de stroming was dat nog best een uitdaging om niet te ver af te drijven). Gelukkig lukte het me om mijn tas aan de overkant van het meer uit het water te halen, en kon ik ook nog een slaapmatje en een waterfles redden. Via de andere kant van het riviertje liep ik terug naar de groep, en we spraken af dat ik zou worden opgehaald met een kano.
Vervolgens was het tijd om de schade aan de kano op te nemen. Het zag er triest uit: de dwarsbalk was uit de kano gerukt, maar ook de reling waar de balk aan vast zat was aan beide kanten gebroken. Bovendien zat er een grote scheur in het canvas, en was er op meerdere punten het hout aan de binnenkant kapot. Ik had het, ondanks mijn dunne neopreen outfit – geen overbodige luxe bij deze watertemperatuur- koud. Om warm te blijven, stortte ik me op de reparatie van de kano. Met wat touw en duct tape konden we de kano weer oplappen en zo peddelden we naar ons volgende overnachtingsplekje. Tot mijn vreugde zag ik een ‘luxe’ overkapping met een vuurplek staan. Dat betekende dat we snel vuur zouden kunnen maken (want: geen stenen zoeken om de basis van het vuur te maken en geen hout zoeken omdat dat er al lag). Gelukkig waren de anderen ook enthousiast over het plekje, en zo stond ik me al snel op te warmen bij het vuur.
De dagen daarna kregen we meer behendigheid in het linen, en konden we af en toe ook een stukje peddelen. Desondanks bleven de dagafstanden niet om over naar huis te schrijven, vaak was het maar een paar honderd meter tot een paar kilometer.
Ondanks dat wij in theorie ‘de snelste groep’ waren, waren we van de drie groepen de laatste groep. Dat had deels te maken met onze ‘dagroutine’: afspraak was dat we om 8 uur zouden ontbijten, maar blijkbaar was deze afspraak alleen ‘voor de vorm’ want vaak was het (tot mijn frustratie) eerder 9 uur dan 8 uur dat het ontbijt begon. Op een dag besloot ik dit onderwerp bespreekbaar te maken, dat was meteen een goede oefening voor mijn Zweeds. Het was voor mij geen probleem om later te ontbijten, maar ik heb een hekel aan afspraken niet nakomen omdat ik altijd wél op tijd ben. Er werd volop begrip getoond, maar helaas veranderde er weinig.
Daardoor was het voordat we ’s ochtends vertrokken op zijn vroegst 10:30 uur maar meestal al 11 uur, en soms zelfs later. Omdat we elke dag een warme lunch maakten, moesten we op tijd op zoek naar een lunchplek, hout sprokkelen, vuur maken, eten koken, eten, en daarna fika. Als we om 12 uur begonnen met het organiseren van onze lunchplek, was het vaak ook niet voor 15 uur dat we vertrokken. En rond 17 uur werd er weer een plek gezocht voor de nacht. Dat zijn andere ‘dagroutines’ dan de dag routines die ik gewend ben met sportieve reizen.
In de ‘peddelbare tijd’ werd er ook niet altijd even effectief gepeddeld: bij de minste stroomversnelling werd er al uitgestapt om het water te bekijken om vervolgens laaaaaaaannnng bij elke steen te kijken en weer te kijken en weer te kijken en te wachten en niets te beslissen. De eerste week (toen mijn hersenschudding nog niet helemaal over was) kon ik redelijk mijn geduld bewaren, alhoewel ik me wel stoorde aan het gebrek aan leiderschap als we weer voor de zoveelste keer stonden te koekeloeren. Af en toe kon ik het niet laten om een opmerking te maken ‘Ok, wat gaan we doen? Linen of varen?’. Als je moet linen, heeft het geen zin om elke steen te bestuderen en ook als je gaan varen, heeft dat geen zin. Op het water komen er toch weer andere stenen in zicht. Het is alleen belangrijk om te weten of het veilig is om te varen.
De tweede week kwam ik er achter dat mijn hersenschudding definitief over was. Ik was het wachten en koekeloeren bij elke stroomversnelling zat, en doordat ik in een solo kano peddelde (mijn geliefde Svarte Petter) had ik een nieuwe strategie: ik kon gewoon door peddelen. Er was nog een klasgenoot die dat ook mooi vond en zo konden we twee dagen lang een wat langere afstand afleggen, alhoewel er vanwege de lage waterstand ook regelmatig moest worden gelined.
De band tussen Petter en mij versterkte en mijn liefde voor hem groeide. Met zijn ranke lijf peddelden we als een gelukkig echtpaar de stroomversnellingen af. We waren goed op elkaar ingespeeld want het lukte keer op keer om de meeste stenen in de rivier te ontwijken. Zijn glimmende witte gliptand glom me steeds glanzender tegemoet en zijn slome ZZZZZZ aan de achterkant stoorde me niet langer. Ik was smoorverliefd!
Tijdens een van de laatste dagen ben ik vreemd gegaan: ik ging die dag in een andere kano, Nisse, varen en ook dat beviel goed. Blijkbaar had Petter daar de P in, want nadat we waren vertrokken zag ik hem even verderop als een soort Titanic boven de rivier uitsteken terwijl mijn klasgenoot pogingen deed om hem los te trekken. Was het een poging tot zelfmoord van Petter of was het pure pech dat hij op een steen was beland?
Ik knoopte Nisse vast aan een boom (mijn liefde voor Petter was toch sterken) en rende snel naar Petter toe, in de hoop dat we zijn leven nog konden redden. Het was afschuwelijk om te zien hoe hij er bij lag. Helaas lukte het niet om hem met zijn tweeën los te trekken. Toen er een derde helpende hand bij kwam, konden we hem optillen en leeggieten. Tot onze verrassing had Petter een vis gevangen, en was er geen schade aan Petter te zien.
Zo konden we onze weg weer vervolgen. De dagen vlogen voorbij, maar de kilometers niet. We hadden 3 A3 landkaarten (waarop ook water te zien was) met ons mee, maar op de laatste dag hadden we net de 2e kaart bereikt. In totaal hebben we in 12 peddelbare dagen (waarvan 1 rustdag) 13 kilometer afgelegd…Het was jammer dat we het merengebied niet bereikt had, want dat zag er ook wel erg gaaf uit. Een van de groepen was wel zo ver gekomen (zij hadden mazzel met een iets hogere waterstand, de waterstand van de rivier zag je met de dag afnemen waardoor er veel meer gelined moest worden), en waren ook onder de indruk van het meer. Redenen te meer om nog eens terug te gaan!
Terugkijkend was het een mooi avontuur met vele mooie momenten, die ik niet allemaal in dit blog kan beschrijven. We hebben allerlei weersomstandigheden gehad: van sneeuw tot onweer en stralend mooi, warm weer. Ook de natuur veranderde met ons mee: bij ons vertrekpunt zat er nog geen knop aan de boom, maar de dagen daarna ontwaakte de natuur. Supergaaf om mee te maken!
Wat zullen er veel jaloers zijn op den Petter.
Wat een fantastische trip Katja!
Ondanks alle ergernis, klinkt je vrolijkheid en het genieten tussen alle regels door!
Wauw wat een gaaf avontuur.
En wat omschrijf jij alles zo mooi.
Gewoon genieten om jou verhaal te lezen.
Wat een heerlijk verhaal. Alles zit erin.
Spanning, sensatie, overleven, genieten, leren, verliefdheid wat wil een mens nog meer.
Katja ik hoop dat je nog lang en vaak deze avonturen gaat meemaken.
Dan beleven wij ze ook een klein beetje mee.
Wouw Katja wat een bikkel ben je toch. En wat een geweldige schoolreisjes. Die kennen we hier niet hoor. Dat je nog tijd had om fotoos te maken 😄😄. Maar ik snap steeds beter waarom je naar Zweden bent verhuisd. Genieten en afzien. Veel geluk daar. Liefs Tineke
Jee wat n mooi verhaal Katja! Ik kan mij voorstellen dat je Petter in je hart hebt gesloten 😘
Geweldige avonturen, super gaaf om dit allemaal te lezen. Verliefd op Petter ! , maar ook aan jouw nieuwe landje “Zweden” heb jij je hart verpand.
Wat goed dat je nu ook in koud water hebt gezwommen. Helemaal niet zo vervelend toch 😀
Weer een heerlijk verslag Katja
Fijn dat je weer helemaal hersteld bent
Binnenkort nog naar eens terug met een groepje onder jouw leiding, dan komt je vast verder
Groetjes, Agnes
Wat een verhaal zeg, hilarisch. Niet ver gekomen, maar wel lekker buiten, hoeel soms kkkkkooouuuuddd, zo te lezen…😃