Als er dit seizoen een ‘valprijs’ zou worden uitgereikt, denk ik dat ik daar een goede kans op zou maken. Nadat ik in februari in mijn straat op mijn fatbike onderuit ging, was het even spannend of mijn knie de week erna genoeg hersteld zou zijn om langlaufles te kunnen geven tijdens de Vasaloppet week. Wellicht kwam het door trouw 2x daags koelen en een zalfje smeren of had ik gewoon mazzel, maar de week na mijn val was de grootste kniepijn gelukkig over.
Het was een mooie week waarbij we volgens traditie – voorafgaand aan de echte Vasaloppet (een 90 km lange langlaufwedstrijd waar 15000 mensen aan meedoen en dus een hele happening is)- in 3 dagen het parcours gingen voor verkennen. De eerste verkenningsdag vertrokken we vanaf de Vasaloppet start bij Sälen en gingen de klim omhoog. Halverwege de klim kwamen we een oude man tegen, die wandelend naar beneden ging. Hij riep in het Zweeds naar ons ‘kom op, wat sneller’. Ik stopte, en vertelde hem dat we het vandaag langzaam aan deden. Zo raakten we aan de praat. Al snel kwam ik erachter dat hij zeven keer de Vasaloppet had gewonnen in de jaren zestig, en 1x tweede was geworden. Hij vertelde dat hij dat op houten ski’s had gedaan, zonder wax en ook nog een top tijd van 4:35 had neergezet. Later kwam ik erachter dat hij Janne Stefansson heet, 87 jaar is en ook nog olympische medailles heeft bemachtigd. Super leuk en toevallig om hem zo tegen het lijf te lopen.
Vrijdagavond stond de Nattvasan (de nacht versie van de Vasaloppet, waar je kon kiezen tussen 90, 45 en 30 kilometer) op het programma. Omdat mijn knie het best redelijk hield, koos ik er voor om met de 30 kilometer mee te doen. Het waaide hard, en er lagen net na de start takken en dennenappels op het spoor, dus het was opletten waar je langlaufde. Na 1,5 kilometer leek het erop dat de grootste drukte voorbij was en ik mijn eigen tempo kon gaan oppakken. Helaas viel er een man in het spoor naast me over mijn stokken heen. Al snel kwam ik er achter dat een stok de klap niet had overleefd en moest ik terug om de rest van mijn stok op te halen. Ik vroeg aan een van de vrijwilligers langs de kant of er ergens reservestokken waren. Hij zou gaan kijken en vertrok op zijn dooie gemak. Terwijl ik al een paar minuten langs de kant stond en de hele mensenmassa, die ik zojuist had ingehaald weer voorbij zag komen, besloot ik om niet nog meer tijd te verspelen en gewoon met 1 goede stok en een halve stok verder te gaan. Dat is verre van ideaal, maar ik moest wat.
Na ongeveer 6 kilometer kwam er een ijzige afdaling. In het spoor voor me en naast me gingen 2 mannen onderuit. Helaas kon ik hen niet meer ontwijken en dook ik bovenop hen. Toen ik opstond, zag ik dat mijn gebroken stok verdwenen was. Na een tijdje in het donker zoeken, kwam ik erachter dat mijn stok in de loipe naar beneden gegleden was (zonder stok puntje kunnen stokken best ver glijden weet ik nu…). Met mijn ski’s in mijn hand liep ik naar beneden, pakte ik mijn stok uit de loipe en probeerde ik mijn ski’s weer aan te doen. Dat bleek nog niet zo makkelijk: ik stond nog op een helling, en van boven kwamen er mensen als bezetenen naar beneden. Dat werd dus nog een stukje verder door de diepe sneeuw lopend afdalen en vervolgens mijn snel ski’s aan en gaan.
Even verderop verloor ik mijn gebroken stok weer en moest ik weer terug gaan om hem uit de loipe te plukken. Oorzaak hiervan was, dat ik mijn ‘handje’ dat op de stok zit, niet goed kon inklikken (omdat mijn gebroken stok in de sneeuw wegzakte). Bergop met een gebroken stok is ook geen succes: de stok zakt dan diep de sneeuw in zonder enige grip te hebben, en ook daardoor viel ik nog een keer. Na al dit val-leed kreeg ik 20 kilometer voor de finish toch de smaak te pakken en dubbelstokte ik veel mensen voorbij.
Zondag stond de echte Vasaloppet op het programma. Mijn collega Rick mocht voor het eerst bij de elite lopers starten, en had mij gevraagd of ik hem onderweg voeding wilde aanreiken. Dat leek me wel leuk, en zo zat ik op zaterdagmiddag in de online team captains meeting met pro teamsom de ins en outs te horen. Rick en ik hadden afsproken op welke punten ik zou staan, en wat ik op welk punt zou moeten aangegeven. Het was nog spannend of het me zou lukken om op al die punten op tijd te zijn. Gezien het aantal deelnemers aan de wedstrijd kon het onderweg best druk zijn met toeschouwers (en dus ook auto’s).
Op zondagochtend zat ik al om half 6 in de auto om zeker op tijd bij het eerste punt te zijn. Het was leuk om te zien hoe het er aan toe ging. Ik stond tussen de verzorgers van de pro teams die herkenbaar waren aan mooie gekleurde hesjes. Als herkenning voor Rick had ik een rode jas met knalroze handschoenen aan en een knalroze muts op. Ik zag er niet uit, maar opvallen deed ik wel. Zodra de helicopter te horen was, en de sneeuwscooters voorbij kwamen, waren de eerste langlaufers op komst.
Bij de eerste post zat Rick niet ver achter de eerste dame (die ook weer vergezeld werd van een sneeuwscooter & tv ploeg), dat maakte het voor mij makkelijk om te zien waar hij bleef. Na het aangeven van de voeding, moest ik rennen om het aangegeven flesje weer uit de struiken te duiken, en door te rennen naar het busje om snel naar de volgende post te rijden. Het tweede punt dat we hadden uitgekozen was het belangrijkste punt, omdat dat bijna halverwege was, en omdat daar ook een heuptas met voeding moest worden uitgewisseld. Dat was tevens ook het meest lastige punt: daar waren nauwelijks parkeerplaatsen. Tijdens de teamcaptains meeting hadden ze gezegd dat parkeren op de weg absoluut verboden was en dat daar streng op gecontroleerd werd door de politie. Dat bleek ook zo te zijn: ik had al 2x politiewagens met zwaailichten bij geparkeerde auto’s die langs de weg stonden zien staan. Bij het parkeerhaventje dat er was, stonden veel pro teams met hun bussen, maar ik kon nog net mijn busje in een plekje manoeuvreren zodat ook de tweede (net als de derde) verzorging succesvol was. Met een supermooie tijd kwam Rick als 219e langlaufer (van de ongeveer 15.000 langlaufers) binnen.
Na een mooie langlaufweek reed ik zondagavonds moe maar voldaan naar huis, waar me een onaangename verrassing te wachten stond.
De Zweedse belastingdienst had me een brief gestuurd met daarin de mededeling dat mij een boete van 1250 kronen (ongeveer 125 euro) te wachten stond, omdat ik voor mijn eigen bedrijf niet alle formulieren op tijd had aangeleverd. Dat was de eerste klus wat me de nieuwe week te doen stond: alle informatie aanleveren aan de belastingdienst en bewijs aanleveren dat ik niet eens wist dat deze informatie aangeleverd moest worden. Gelukkig kreeg ik later te horen dat mijn bezwaar gegrond werd verklaard en dat de boete dus niet werd opgelegd.
In het kader van ‘leuker kunnen we het niet maken (en ook niet makkelijker)’ had ik ook nog interessante gesprekken met de Försäkringskassan (de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het uitkeren van toeslagen, kinderbijslag etc.). Als Zweeds ingezetene heb je recht op 300 kronen tegemoetkoming per jaar voor tandartskosten. Omdat mijn tandartsrekening inmiddels in mijn brievenbus beland was, en de 300 kronen niet in mindering was gebracht (terwijl ik al wel meer dan een jaar Zweedse belastingen betaal), werd dat een leuk ‘dit-is-onrechtvaardig-dus-Katja-bijt-zich-vast-project’. Na heel veel heen en weer gebel tussen de tandarts en Försäkringskassan kreeg ik dan toch eindelijk de 300 kronen waar ik recht op had. Gezien de vele uren die ik hieraan kwijt ben geweest had ik het beter kunnen laten schieten, maar het was een principe kwestie, en bovendien was het weer een goede training voor mijn Zweeds!
Op school was het die week tijd om een Zweedse zaag te maken van hout (die inklapbaar is zodat je hem makkelijk mee op reis kunt nemen). Ik zal mijn persoonlijk frustraties over het inefficiënte proces en de onpraktische planning besparen, maar het resultaat mag er zijn! Nu kunnen we tijdens onze reisjes die nog komen gaan, onze eigen zaag gebruiken om hout te zagen.
Na een bliksembezoek van welgeteld 3 hele dagen aan Nederland (waarbij ik heeeeel veel vrienden, familie en bekenden gezien heb), mocht ik weer naar school. En omdat ik had geconcludeerd dat het bospad weer goed fietsbaar, kon ik weer de hele weg vanaf huis naar school fietsen. En dat, dat was weer genieten, maar niet voor lang.
Ondanks de weersverwachting (sneeuwbuien in de loop van de ochtend) besloot ik het er twee weken geleden – onder het motto ‘de weersverwachtingen komen vaak niet uit’ – toch op te wagen om de hele weg te fietsen. Op de heenweg ging het perfect over de soms ijzige bospaden. Tot mijn vreugde was het ook nog droog toen ik school verliet, maar toen ik over de helft was en het bos in fietste, begon het te sneeuwen. Dat ging bijna 10 kilometer goed, tot ik bij een recht stuk bospad kwam waarvan de ijsplaat bedekt was met een heel dun laagje sneeuw. Ik voelde mijn wielen wegglijden en met een klap belandde ik op de ijsplaat. De vreugde dat ik dit keer niet op mijn linkerknie viel, maar alleen maar op mijn rechterelleboog was van korte duur. Toen ik op de grond lag hoorde ik ‘pok’ en was mijn hoofd (gelukkig met helm) op de harde ijsplaat beland. Mijn fiets lag een stukje terug, en mijn boodschappen tas lag verspreid met wat boodschappen op het bospad. Nadat ik even bijkwam van de klap, raapte ik mijn spullen bij elkaar en liep ik voorzichtig al glibberend (met spikes onder mijn laarzen) naar veiliger fietsgrond. Ik moest nog 4 kilometer naar huis, en toen ik weer in de bewoonde wereld was, las ik verbaasd de voor mij bekende naambordjes. ‘Huh heet dat zo?’. Toen ik thuis was, keek ik even op Facebook. Daar zag ik ook voor- en achternamen van vrienden voorbij komen waarvan ik dacht ‘huh heten die zo?’. Dat was een rare gewaarwording. Toen ik de Zweedse krant opensloeg en er echt helemaal niets van snapte, wist ik zeker dat het niet goed was, ook had ik hoofdpijn, dus ben ik maar even gaan liggen. Later op de avond werd de hoofdpijn minder en kwamen de namen van vrienden op Facebook me ook weer bekend voor. Dat was weer een hele geruststelling.
De dag erna, op zaterdag dacht ik dat ik die maandag gewoon weer (al dan niet op de fiets) naar school kon gaan. Op school zouden we die dag gaan oefenen met door het ijs zakken en weer uit het wak klimmen. Dat leek me super leuk en heel leerzaam, maar zondagmiddag kwam ik er na een korte wandeling achter dat ik dat echt niet zou kunnen. Dat werd dus de hele week thuis hangen. Toen ik daarbij ook nog snipverkouden en enorm ongesteld werd (blijkbaar zijn niet alleen mijn hersens opgeschud, maar ook alle andere vloeistoffen in mijn lijf), was ik de zieligste persoon in mijn huis. Tevens was ik ook de gelukkigste persoon in mijn huis, dus zo zielig was ik (ondanks het ontbreken van chocola) ook weer niet.
Inmiddels ben ik precies twee weken verder (en ben ik inmiddels ook letterlijk met mijn hoofd tegen de (buiten)lamp gelopen), maar gaat het heeeel laaaaangzaam ietsje beter. Deze week zijn mijn klasgenoten op pad geweest voor de laatste ski/winterreis, maar hier heb ik mij voor afgemeld omdat ik dat echt niet kon. In plaats daarvan heb ik in en rondom huis gehangen en zijn een aantal van mijn klasgenoten vandaag bij mij op bezoek geweest. Rondom huis hangen was overigens ook geen straf met het zonnige weer hier.
Mijn energie komt heel langzaam weer terug maar is nog verre van mijn normale energie niveau. En of mijn normale energieniveau nou zo normaal is, dat valt natuurlijk te betwisten, maar ik hoop in ieder geval dat er weer heel veel energie terug komt, dat ik wat minder traag ben, en dat ik me ook weer langer kan concentreren, Nu gaat concentreren wel eventjes, maar op den duur begint er een ruis in mijn oren te komen, en is het weer tijd om iets anders te doen (bijvoorbeeld rusten – waar ik zoooo goed in ben).
Over precies een week heb ik het plan om met een vriendin een huttentrektocht op de backcountry ski’s te maken, maar het is nog de vraag of ik daar fit genoeg voor ben. De tijd zal het leren!
Voorlopig probeer ik me tussen het wandelen, rusten, lezen, rusten, knutselen en rusten door bezig te houden met het invullen van mijn Nederlandse en Zweedse belastingaangifte. Dat is op zijn minst gezegd niet makkelijk (net zoals wat zinnen in dit blog die met geen mogelijkheid op mijn standaard lettertype om te zetten zijn – ARG!).
Leuker kunnen we het niet maken, en makkelijker ook niet…!
Je bent een ware wervelwind, niet te vaak vallen hoor! Maar gelukkig ben je behoed voor ernstige kwalen. En je ervaring met interessante mensen en activiteiten heb je toch maar in de pocket, het was leuk om je hier in Nederland in vogelvlucht te ontmoeten. Tot horen ge Olga
Mooi verslag weer !!
Det var trevligt att hälsa på hos dig Katja. Tack!
Ta hand om dig 🤗
Hoi Katja, jammer dat ik je gemist heb in Nederland. Hoop voor je dat je niets overhoud aan de valpartij met een hersenschudding. Pas goed op jezelf hoor. Lieve groetjes Martin en Tineke
Jeetje wat een verhaal weer.
Heb je wel een helm met mips?
En jammer dat je stok was gebroken maar toch een mooie prestatie neergezet.
Rustig aan hè met je koppie.
Mooi verslag weer
Beterschap, hoop dat je snel weer de oude bent 🍀