In mijn vorige blog schreef ik hoopvol dat de winter in aantocht was, maar dat de sneeuw al zó snel zou komen, had ik absoluut niet verwacht!
Anderhalve week geleden gingen we met onze klas 5 dagen de fjäll op (een stuk noordelijker dan hier, zo’n 4 uur hier vandaan waar we tijdens onze introductieweek ook zijn geweest). Toen we daar aankwamen lagen er wat restjes sneeuw, en begon mijn ‘ik wil dat het winter wordt’ wens sterker te worden. Helaas was er die week wel neerslag, maar niet in de vorm van sneeuw, oftewel: het was nat.
De opdracht van die week was om in groepjes van 2 tot 3 personen een paar dagen te ‘overleven’. De eerste uitdaging was om – in de week voor ons vertrek- met onze klas deze groepjes te maken. Omdat we al weken bijna alleen maar engels spraken op school, was mijn voorwaarde dat ik in een Zweedstalig groepje zou zitten zodat ik mijn Zweeds weer wat kon opkrikken. Tot mijn verrassing waren de groepjes vrij snel gevormd (onze klas staat niet bekend als snelle beslissers), en belandde ik (via een kleine omweg) in een erg leuk groepje. Vooraf mochten we met elkaar bepalen wat we wilden meenemen, en dat mochten we uit de ‘frilufts förrådet’ (een voorraad op school waar allerlei kampeermaterialen te vinden zijn; vooral oud en zwaar spul) halen. Wij kozen voor een katoenen ‘baker tent’ (een open tent (zonder grondzeil en zonder stokken) met zijwandjes en een achterwand), een katoenen tarp en een oude Hilleberg tarp met afgeplakte gaten (bij gebrek aan een ‘gatloze’ tarp). Verder kochten we de boodschappen, en namen we onze eigen spullen mee. Mijn zelfgemaakte aluminium reflector oven mocht ook mee zodat we luxe lasagne, pizza en bladerdeeg hapjes konden maken – althans een poging konden wagen óm het te maken. Verder nam ik veel overlevingsspullen mee, voor ‘het geval dat er spullen nat zouden worden’. Ook nam ik een grondzeil mee; altijd handig als de grond zompig is (daar had niemand aan gedacht). Dat dat grondzeiltje handig was, bleek wel toen we bij onze overnachtingsplaats waren aangekomen. Dat was een half moeras door de vele regen die er was gevallen.
De eerste klus was om ons kamp te bouwen. Omdat het zulk regenachtig weer was vond ik het het slimste om eerst de ’tent’ op te bouwen zodat onze spullen droog zouden staan. Om een bakertent op te bouwen, heb je vooral bomen nodig zodat je daartussen een touw kunt knopen om de tent aan te bevestigen.
Toen we een mooie plaats voor onze bakertent hadden gevonden en hem vakkundig (nou ja, met zeil-knopen) hadden vastgeknoopt, werd het tijd om hout te zoeken zodat we een vuur konden maken voor ons eten. Om een driepoot te maken (waaraan we onze pan konden ophangen boven het vuur) hadden we 3 lange stukken hout nodig. Dat was snel gevonden. Helaas was het vinden van droog hout voor het vuur een grotere uitdaging. Door de regen was alles kletsnat. Maar we hadden geleerd dat je in dat geval ook op zoek kon gaan naar omgevallen bomen. De binnenkant van het omgevallen hout kan droog zijn. Die strategie bleek te werken: al snel had ik omgevallen bomen gevonden die ik in stukken zaagde, en meesleepte naar ons kamp. Daar konden we de stukken hout met onze bijlen (nu snap ik waarom we allemaal als verplicht schoolmateriaal een bijl moesten aanschaffen) in kampvuur formaat hakken. Desondanks was het aanmaken van het vuur een uitdaging. Met wat droge berkenschors die we als ‘overlevingsmateriaal’ hadden meegekregen, kregen we het vuur aan de praat, maar zodra het in contact kwam met iets vochtiger hout, begon het te roken en ging het weer uit.
Gelukkig had ik een kampgenoot die het leuk vond om het vuur aan proberen maken (dat was aan mij niet besteed: wat een smerige rooklucht, dat vind ik niets te maken hebben met ‘lekker buiten in de natuur zijn’…), terwijl ik ijverig het hout aansleepte. Terwijl ik zo gedreven op jacht en aan het slepen was met hout, moest ik om mezelf lachen. Ik was weer de enige idioot die het als uitdaging zag om zoveel mogelijk hout in zo kort mogelijke tijd naar het kamp te slepen…. Leipe IJverige Loetje was weer lekker bezig!
Helaas begon het te regenen, waardoor we besloten om een katoenen tarp boven onze driepoot (waar het vuur onder zou moeten branden) te knopen. Ook hadden we de Hilleberg tarp boven onze bakertent gespannen (de katoenen baker tent bleek – zoals we al verwacht hadden – niet waterdicht te zijn). Rond lunchtijd was ons (rokerige) vuur aan, en konden we gaan koken.
We besloten om het vuur de hele middag aan te houden, zodat we niet nog zo’n uitdaging hadden om het vuur aan te maken. Ook hadden we onze (in mijn ogen veel te luxe) (af)was hoek ingericht: mijn Ortlieb waterzak hing aan de boom, we hadden een handzeep pompje, afwasmiddel en een opvouwbaar wasteiltje .
In de avond werd het tijd om mijn zelfgemaakte oventje uit te testen. Het vuur was aan, maar echt warm was het niet. Water koken duurde al lang, en om mijn oventje écht warm te krijgen lukte niet echt. Uiteindelijk is het toch gelukt om lasagne te serveren.
De dagen vlogen voorbij: na het opstaan was de eerste klus voor mij het zoeken van brandhout en het halen van water, terwijl mijn 2 kampgenootjes zich bezig hielden met het aanmaken van het vuur en het kloven van het hout. Ik had nog meer omgevallen bomen ontdekt, die heeeeel dik en groot waren. Het was een goede training om ze in stukken te zagen en vervolgens mee naar het kamp te slepen. Koud was het meteen niet meer…
Tussendoor hadden we nog tijd om onze klasgenoten in de andere kampen te bezoeken. Helaas bleek dat niet iedereen het even goed had als wij: ’s nachts had het hard geregend en daardoor was bij 2 groepen alles, maar dan ook echt álles, zeiknat geregend. Een groep lukte het zelfs niet om, ondanks hun verwoede pogingen, vuur te maken. Doordat ik genoeg droge spullen en overlevingsspullen mee had genomen, kon ik ze wat extra materiaal uitlenen zodat ze wat warmer zouden kunnen slapen. Ook hadden we hun slaapzakken bij ons vuur te drogen gehangen en konden ze bij ons vuur komen koken. Ons kamp werd een soort ‘opvang kamp voor verregende klasgenoten’ en werd uitgeroepen tot mooiste kamp.
Op de een na laatste dag werd het eindelijk wat droger, en gingen we in groepjes wandelen. Ik besloot met een klasgenoot een berg op te wandelen, maar helaas was daar weinig van te zien door de mist.
Ondanks (of wellicht dankzij) het weer was het een supergave ervaring om deze dagen alleen maar bezig te zijn met hele basic dingen. Ik had verwacht dat we heel veel tijd over zouden hebben om andere dingen te doen. Ik had van alles meegenomen om te kunnen doen, maar daar bleek weinig tijd voor over te zijn. Het enige waarmee ik ben begonnen is met het maken van een bakje van dennennaalden.
Toen ik het weekend weer thuis was (en ik ondanks de uitgebreide douchebeurt nog steeds stonk naar vuur), heb ik kennis gemaakt met nieuwe Nederlandse inwoners van mijn dorp. Zij zijn 1,5 week geleden in Norberg komen wonen en wonen een kilometer bij mij vandaan. Inmiddels ben ik bij alle Nederlanders uit het dorp thuis geweest. Niet dat het er zoveel zijn: het zijn 3 ‘gezinnen’. En het is ook niet zo dat ik de Nederlanders op zoek, maar af en toe is het best leuk om even Nederlands te kunnen praten en bovendien is het leuk om te weten wie er in het dorp wonen.
Om ook bij sneeuwcondities naar school te kunnen fietsen, had ik mijn oog laten vallen op een fatbike. Helaas staan er hier weinig te koop, waardoor ik op zondag ‘even’ naar Stockholm ben gereden om een tweedehands fatbike te kopen. Ik had de week ervoor al via Marketplace op Facebook al spijkerbanden voor een fatbike op de kop getikt, maar ik miste de fatbike zelf nog. Katja zou Katja niet zijn als ze daar niet een hele logistieke planning van had gemaakt onder het motto: ‘het is zonde om alleen voor een fatbike even heen en weer naar Stockholm te rijden’. Naast een fatbike had ik nog meer koopjes op Marketplace gevonden, die allemaal op de route lagen van de fatbike. Dus…het werd een hele logistieke operatie die helemaal geslaagd was.
Door de koopjesjacht was er geen tijd meer over om de fatbike onderweg te proberen, maar mijn fatbike heb ik inmiddels meer dan genoeg kunnen uittesten. Op maandag ging ik er meteen mee naar school. Mijn bovenbenen hebben dat geweten. Vooral bergopwaarts is het zwaar fietsen met die dikke tractor banden (dikker dan mijn benen). ’s Nachts schoot de kramp in mijn bovenbenen. Gelukkig was dat maar een eenmalige actie.
Inmiddels zijn mijn bovenbenen gewend aan het fietsen op mijn ‘Black Beast’ fatbike (en zijn mijn benen waarschijnlijk ook wat dikker gegroeid dan mijn banden). Het kost kracht om hem op gang te krijgen, maar als hij eenmaal rolt, is hij niet meer te houden. Dat bleek ook maar weer op vrijdag, toen de eerste sneeuw was gevallen. Ik stoof het bos uit, en reed Avesta in. Zonder er ook maar rekening mee te houden dat het glad zou kunnen zijn op de rotonde, reed ik in volle vaart de rotonde op. Al snel toen ik de bocht maakte, kwam ik erachter dat dat niet zo slim was: mijn achterwiel gleed weg en als een volleerde curlingkegel gleed ik al liggend met mijn fatbike over de rotonde. Auw…. dat was een harde klap. Maar ik had mazzel dat de auto’s achter me konden stoppen en ik alleen maar wat valschade had: een bloedende pijnlijke knie, een gat in mijn broek en jasje en een zere hand. Met een gehavend lijf stapte ik weer op mijn fiets en fietste ik naar school.
Op school zijn we begonnen met het maken van onze eigen houten ski’s, wat allemaal handwerk is. Dus we gebruiken bijlen, schaven, handzagen en wat messen om van een plank een ski te maken. Helaas ging dat dankzij de valpartij op vrijdag niet meer staand, en moest ik al zittend mijn ski’s bewerken.
Vanwege mijn pijnlijke dikke knie en stramme lijf heb ik vorig weekend rustig aan gedaan en heb ik rondom huis allerlei kleine klusjes gedaan. Zo heb ik mijn spijkerbanden op mijn fiets en fatbike gemonteerd. Ik hoop overigens dat ik met mijn fatbike onderweg nooit een lekke band krijg, want de band van een fatbike oppompen kost wel even wat tijd (helemaal als dat met een handpomp in plaats van een voetpomp moet…). En….(tromgeroffel): de aandrijfriem van mijn fiets is binnen, dus die heb ik ook weer gemonteerd.
Vorig weekend was er veel sneeuw gevallen waardoor ik op maandag in de diepe sneeuw naar school moest fietsen. Ik had ingecalculeerd dat me dat meer tijd zou kosten, maar toen ik een kwartier onderweg was, kwam ik erachter dat het heeeel veel meer tijd kostte, maar dat het ook (ondanks het geploeter) supergaaf was. In mijn eentje midden in het donkere bos door de spierwitte verse sneeuw ploeteren, met af en toe wat sporen van herten en vossen. Leuk om te zien wat voor dieren er allemaal langskomen, en ook bijzonder om te zien dat er op het stuk wat ik door het bos fiets, geen mens komt. De sneeuw heeft altijd iets magisch en rustgevends: afgezien van het geluid van de banden van mijn fatbike door de sneeuw was er weinig geluid te horen.
Afgelopen maandag dacht ik wel de ergste sneeuwcondities gehad te hebben, maar dinsdagochtend bleek dat het nog erger kon. Omdat ik zag dat het sneeuwde, besloot ik voor vertrek nog even snel een knalrode waterdichte broek aan te trekken en mijn langlaufsneeuwklep op mijn fietshelm te zetten. Dat bleek geen overbodige luxe, want ik fietste middenin een sneeuwstorm door het bos. Ik genoot met volle teugen en leek wel een besneeuwde vogelverschrikker. Op dinsdag heb ik dan ook een nieuw traagheidsrecord op de fiets gezet: over de bijna 30 kilometer deed ik 2 uur en een kwartier! Mijn snelste tijd is 1 uur en 5 minuten… Op school (maar ook hier in Norberg) kijken de mensen raar op als ze horen dat ik elke dag zo’n stuk door het donkere bos op de fiets naar school ga terwijl de auto voor mijn deur staat. Ach, je hebt gekken en je hebt gekken. En ik zal niet ontkennen dat ik soms (als ik met honger op de fiets bergop fiets) denk ‘waarom wil ik toch altijd fietsen?’.
Inmiddels zijn mijn ski’s nagenoeg klaar: donderdag heb ik de punten van de ski’s gebogen en nu is het wachten tot ze lang genoeg in de mal hebben gezeten.
Ondertussen is het naaiproject op school begonnen. Ik heb besloten om onder andere een tarp en een bivakzak te maken. Omdat ik thuis ook een naaimachine heb, mag ik mijn projecten thuis maken. Dat scheelt me veel reistijd, maar ontneemt me wel fiets trainingskilometers. Overigens kan ik in plaats daarvan gaan langlaufen: er ligt nu genoeg sneeuw, dus ik heb al een rondje door de bossen en in mijn tuin gemaakt. Mijn tuin wordt nu ook druk bezocht door herten, hun sporen had ik al in de sneeuw gezien, maar ik heb ze nu ook al 3x in het echt in mijn tuin zien ‘grazen’.
Naast fietsen, langlaufen en ski’s bouwen ben ik afgelopen weken ook weer met mijn eigen bedrijf bezig geweest. Zo heb ik nogmaals bij de gemeente vergaderd (ik heb daar een vergaderabonnement) en ben ik bij een avond voor startende ondernemers in Västerås geweest. Dat bleek erg lachwekkend te zijn. Ik kwam het restaurant binnen en werd hartelijk welkom geheten door een vrouw die me innig omhelsde. Ik was verrast omdat Zweden over het algemeen bekend staan als ‘afstandelijk’ (daar ben ik het overigens niet mee eens), en dit toch wel het tegenovergestelde was. Toen ik met de vrouw aan de praat raakte, vertelde ze enthousiast dat we een gezamenlijke vriend ‘Stefan’ hadden. Mijn hersens maakten overuren… ‘ken ik een Zweedse Stefan?’. Toen ik tegen de amicale vrouw zei dat ik geen Stefan kende, keek ze me verbaasd aan en vroeg ‘ben jij dansende Lola dan niet?’. De hele avond hebben we er hartelijk om moeten lachen. Naast lachen was er ook een serieus gedeelte: iedere startende ondernemer kreeg een mentor toegewezen met wie we konden kennis maken en plannen konden maken. In mijn enthousiasme zei ik dat ik mijn ondernemersplan in het Zweeds naar hem zou opsturen…dus dit weekend heb ik wat te doen!
Wat een leuk verhaal weer !!
Alsof ik er bij ben vanaf mijn warme bankje en kopje thee 😁
Wat een verhaal weer Katja.
Heerlijk om zo bezig te zijn. En die sneeuw is prachtig.
Zou best wel een keertje door jou tuin willen langlaufen maar dan wel door een loipe.
Ik ben nieuwsgierig of je ski’s het straks ook goed doen in de sneeuw. Groetjes
Heerlijk Katja wat jij allemaal onderneemt en daardoor al deze avonturen meemaakt. Knap hoe je het kamp overleeft en je klasgenoten kon helpen. Zo lief. Je woont er ook prachtig en met al die witte sneeuw. Wouw wat een genieten en af en toe ook afzien. Succes met je startende onderneming en tot je volgende verhaal. Liefs Martin en Tineke
Een mooie tijd zo Katja, lekker om zo buiten te leven en ook de sneeuw in je gezicht te voelen.
Je Fatbikeverhaal is hilarisch eerst de spijkerbanden dan pas de fiets ja dat is echt Katja! 😁 😁 Blijf genieten en ontdekken!