Soms heb je van die dagen dat je denkt ‘het is mijn dag niet’. Sinds ik in Zweden woon heb ik nog maar weinig van die dagen gehad, maar deze week was het raak: niet een dag, maar meerdere dagen had ik mijn dag niet.
Na een lekker weekend waarin ik onder andere weer een rondje heb gelanglaufd (het blijft genieten om dat gewoon op 2 kilometer van mijn huis te kunnen doen) testte ik daarna mijn fatbike of de beijsde bospaden fietsbaar waren. Zondagavond was de conclusie ‘Yes: ik kan morgen weer de hele weg naar school fietsen en hoef niet het eerste stuk met de auto’.
Vol enthousiasme vertrok ik maandagochtend in alle vroegte op mijn fatbike. Het had gesneeuwd, dus het zag er vredig uit. Niets bleek minder waar: onder die vredig-ogende sneeuw lag een gemene ijslaag waardoor ik al na 50 meter fietsen (wellicht was ik iets te enthousiast) in een lichte afdaling als een bowlingkegel onderuit gleed. Mijn achterwiel wilde mij inhalen en schoof dwars de afdaling in. Voordat ik het wist lag ik weer op mijn – van de vorige valpartij bijna herstelde- knie. Auw…. dat was een ongelukkige en pijnlijke val precies op mijn oude wond. Gelukkig was ik niet ver van huis, en kon ik al glibberend en glijdend naar mijn huis strompelen. Ik had nog de hoop dat ik, nadat ik mijn knie had gekoeld, de auto kon pakken en mijn auto halverwege kon parkeren om het laatste stuk naar school te fietsen. Helaas was mijn knie stijf en pijnlijk en besloot ik om mijn been omhoog te leggen en goed te koelen. Volgende week moet ik weer fit zijn omdat ik dan weer een week langlaufles geef (voorafgaand aan de Vasaloppet) dus leek het me goed om eens verstandig te zijn en niet te blijven rondrennen, maar mijn pijnlijke knie rust te gunnen zodat hij zo snel mogelijk weer hersteld is.
Onder het motto ‘elk nadeel hep zijn voordeel’ besloot ik om nuttige dingen te gaan regelen. Een van die nuttige dingen was ‘bellen met Försäkringskassan’ (de overheidsinstantie die o.a. de ziektekosten in Zweden ‘verzorgt’). Ik had namelijk een rekening van de tandarts ontvangen, en blijkbaar heeft iedereen jaarlijks recht op 300 kronen (ongeveer 30 euro) aftrek per jaar. Bij mij was die 300 kronen niet verrekend, en de tandarts gaf aan dat Försäkringskassan dat moest regelen (die mij weer doorverwezen naar de tandarts en vice versa). Na veel wachten en een hele discussie bleek het verhaal te zijn dat vanwege de lange wachttijden bij Forsäkringskassan ik pas vanaf eind december 2022 verzekerd was (terwijl ik al vanaf 1 januari 2022 belastingen en premies betaal) en omdat die jaarlijkse tandartskosten vergoeding in juli in het systeem wordt gezet, had ik pech. Tja, als het over rechtvaardigheid gaat, hebben ze aan mij een foute….. ik kan er niets aan doen dat zij een achterstand hebben en mijn inschrijving pas in december in het systeem is gezet, dus ik vroeg waar ik officieel bezwaar kon maken en hoe ik dat moest doen. Blijkbaar maakte deze vraag indruk, want opeens werd er gezegd dat er misschien wel een keer opnieuw naar mijn zaak gekeken kon worden, maar dan moest de tandarts wel weer een documentje insturen…. Om een lang verhaal niet nog langer te maken: het heeft mij een hele ochtend gekost, en het is nog niet geregeld. Morgen mag ik ze weer bellen, maar ik heb de hoop dat het toch geregeld wordt. Praktisch gezien had ik die 30 euro beter kunnen laten schieten (gezien de vele uren die ik er nu aan kwijt geweest ben), maar omdat het een principiële kwestie is (‘ik heb er recht op’), kon ik dat niet loslaten.
Omdat ik toch een belochtendje had, besloot ik er een beldag van te maken: bellen met de Nederlandse belastingdienst voor mijn aangifte over 2022. Ook hier was het motto: leuker kunnen we het niet maken, maar we kunnen u wel langer laten wachten.
Dinsdag ben ik ook nog thuis gebleven en kreeg ik eindelijk na heel lang wachten (ik had de aanvraag in april gedaan) mijn EU verzekeringskaart in de brievenbus! Dat was toch wel het vreugde momentje van de dag (kun je nagaan wat voor dag het was…).
Omdat ik me al bijna een kluizenaar voelde met mijn stramme lijf, ben ik dinsdagavond met mijn Nordic Walking stokken naar de orienteringsclub gewandeld. Daar heb ik een tijdje in de sauna gezeten, wat me goed leek voor mijn stramme lijf (inmiddels deden ook mijn andere knie, mijn schouder en mijn elleboog pijn). Bij de club hoorde ik dat bijna iedereen op maandag ongelukjes had gehad vanwege de gladheid. Gelukkig lag het dus niet aan mij.
Voordat ik via het donkere bos terug naar huis wilde lopen, werd ik door een clubgenoot gewaarschuwd dat er wilde dieren in het bos zaten. Naast elanden, vossen, wolven en lynxen zijn er blijkbaar heel af en toe beren- maar die houden als het goed is nu een winterslaap. Ze was op hetzelfde stuk bij daglicht eens door een eland benaderd die tegen haar aan het briesen was terwijl ze bessen plukte en was daar erg van geschrokken. Ze vroeg toen ik vertrok zelfs ‘heb je een telefoonnummer van iemand die je kunt bellen als er wat is?’. Uiteraard heb ik dat, maar ik dacht ‘ik ben zo vaak in een donker bos, waarom zouden er nu opeens wilde dieren zijn?’.
Nog geen 500 meter na mijn vertrek hoorde ik uit de bosjes opeens een raar geknor en gebrul komen. Ik schrok me lam en dacht in eerste instantie ‘ik hoor dingen die er niet zijn’. Toen ik even later weer hetzelfde gebrul hoorde dacht ik ‘shit, wilde zwijnen’ en riep ik ‘Ga weg’. Blijkbaar zijn wilde zwijnen hier in Zweden meertalig want al snel hoorde ik gekraak van takken en renden ze weg. Ondanks mijn kreupele poot heb ik de terugweg toch iets sneller afgelegd dan de heenweg. Je weet maar nooit of de beer door mijn geschreeuw uit zijn winterslaap komt!
Gisteren was het weer tijd om naar school te gaan. Tot mijn frustratie moest ik de hele weg met de auto en moest mijn fiets thuis blijven. Ik heb echt een chronische afwijking: als ik een dag niet buiten ben word ik echt ellendig…
Maar het autoritje naar school had ook een goed doel: ik ging een houten kano ophalen die een van de tweedejaars studenten wegdeed, omdat de kano zorg en liefde nodig heeft (lees: het is een opknapper en er moet veel aan gebeuren). Wellicht wordt dat een leuk voorjaarsproject voor mij, maar vooralsnog ligt de kano in mijn garage.
Op de weg terug naar huis hoorde ik opeens een harde knal en toen dacht ik ‘oh nee, Murphy is er weer… mijn kano vliegt van mijn autodak af’. Maar toen ik omhoog keek zag ik het puntje van de kano nog. Desalnietemin vertrouwde ik het niet helemaal en dus checkte ik in een parkeerhaven wat er aan de hand was. Een van de loszittende mahoniehouten delen was van de kano afgebroken, en ergens op de donkere weg beland. Naast deze verdwijning van het stuk hout, kwam ik er thuis achter dat ik daarnaast een handschoen, een buff en een batterij voor mijn hoofdlamp mis. Mysterious Wednesday…
Vanochtend had ik het plan om tot halverwege school met de auto te gaan, en vanaf daar met de fiets verder te gaan. Ik stond echter op als een oude stramme hoog bejaarde vrouw. Toen ik een proefritje per fiets in mijn straat wilde maken, lukte me dat tot mijn grote frustratie niet. Omdat echt mijn hele lijf pijnlijk en stram was, besloot ik thuis te blijven.
Tja…wat ga je dan doen? Ik heb een beetje gewerkt maar van achter de computer zitten werd mijn lijf ook niet soepeler. De yoga oefeningen die ik daarna deed hielpen iets, maar naar buiten gaan lokte. Er was verse sneeuw gevallen, en opeens kreeg ik een ‘Eureka moment’ en dacht ‘ik kan mijn stepslee pakken naar het dorp!’. In Jokkmokk had ik gezien dat veel bejaarden met de stepslee (‘spark’ op zijn Zweeds) over de besneeuwde wegen strompelden, dus dat zou mij nu ook moeten lukken. Een soort sneeuwrollator, of sneeuw-glij-ator. En dat bleek een succes formule. Mijn leed van vanochtend was al snel vergeten (nou ja niet helemaal, want ik ben nog steeds stram, maar het voelt iets beter) en zo stepte ik naar het dorp waar ik uiteraard weer bekenden tegenkwam. Zelfs het vrouwtje van de Zweedse kalender was van de partij.
Inmiddels is deze blog alweer veel langer geworden dan verwacht, want het eigenlijke plan was om het te hebben over de weken na Jokkmokk. Direct nadat we uit Jokkmokk terugkwamen, begonnen we met het bouwen van een houten canvas kano. Dat was echt heel erg gaaf: eerst moesten de houten spanten worden gestoomd in een speciale cabine en vervolgens moesten we ze op de mal buigen en vast spijkeren. Gaaf om te zien hoe je zo stap voor stap een kano in elkaar kunt zetten. In maart gaan we de kano verder afbouwen. Ik zal alle details (en mijn gedrevenheid, enthousiasme en fanatisme vergeleken met de rest van de groep) van het bouwen verder besparen.
Tijdens de kanobouw week stond Norberg in het teken van de Engelbrektsloppet (op de Vasaloppet na de grootste langlaufwedstrijd van Zweden). Uiteraard kon ik het niet nalaten om met de orienteringsclub mee te doen aan de estafetterace, en om te helpen met het uitdelen van de startnummers voor de wedstrijden. Dat is altijd gezellig!
De week daarna stond op school onze winterreis op het programma: 5 dagen de sneeuw in met onze houten ski’s en pulka’s.
Het was soms een goede training in geduld hebben. Ik zou een boek vol kunnen schrijven over de onpraktische zaken, het lange wachten en stilstaan tijdens het langlaufen en nog meer, maar dat doe ik niet. Het was namelijk vooral een hele gave week waarbij ik veel geleerd heb over onder andere hoe je het juiste brandhout moet verzamelen, hoe je bomen moet kappen en over diersporen spotten. Het is fascinerend om te zien hoeveel diersporen je in de sneeuw kunt vinden.
Met de groep hebben we op de ski’s nog een berg ‘beklommen’ waarvan de top boven de boomgrens lag. Dat was erg gaaf, omdat hoe hoger we kwamen, er minder bomen stonden tot het opeens helemaal kaal was. Helaas was het toen niet zulk helder weer, maar de dag erna hadden we tijdens onze tocht een strakblauwe lucht.
Verder heb ik me (soms in mijn eentje) toch nog lekker kunnen uitleven op mijn ski’s. En dankzij de klompen sneeuw op en onder mijn ski’s ben ik toch nog aan mijn training toegekomen! Oorzaak hiervan was de verse laag teer die ik op mijn ski’s gesmeerd had, omdat ze in Jokkmokk wel wat te lijden hadden gehad. Ter voorkoming van klompen sneeuw kun je de ski’s insmeren met parafine (een kaars of waxinelichtje). Dat bleek bij mij niet zo goed te werken, maar gelukkig werkte de polar afzetwax voor hele lage temperaturen wel, en gleed ik daarna als een tierenlier.
Inmiddels is het tijdens onze schoolreisjes traditie geworden dat ik niet hutje mutje in de wel bekende bakertent bij het vuur lig, maar in mijn eentje onder mijn zelfgemaakte tarp in mijn zelfgemaakte bivakzak iets verder weg van het stinkende vuur. Dit keer was mijn villa extra luxe omdat ik – vanwege de kou- na de eerste nacht besloot om er een soort sneeuwmuur omheen te bouwen.
Zoals ik al mijn hele leven gewend ben, was ik weer de eerste die ’s ochtends naast mijn bed stond te springen. En dat springen kon ik letterlijk met mijn snowshoes aan.
’s Nachts had ik een keer, tijdens mijn nachtelijk plasuitstapje, de fout gemaakt om geen snowshoes aan te doen. Met mijn blote benen liep ik (met niet gestrikte schoenen) door de sneeuw, tot ik opeens tot mijn knieën wegzakte in de koude sneeuw…. Dat werd dus een snelle sanitaire stop (niet op de gebruikelijke plaats verderop in het bos maar dicht bij mijn tarp) en snel weer mijn warme slaapzak in.
Het voordeel dat ik mijn snowshoes mee had, was dat ik rondom ons kamp mobieler was. Zo kon ik bijvoorbeeld makkelijker hout zagen (op ski’s is dat toch wat onhandig), en ’s ochtends terwijl iedereen nog sliep alvast water uit een, deels bevroren, snelstromende beek halen. Met 2 jerrycans liep ik naar het water, en probeerde ik de kannen te vullen. Ondanks dat ik het water niet aanraakte, was t elke keer toch verrassend fris aan mijn handen.
Die kou blijft toch elke keer weer wennen. Doordat alles kouder is, duurt alles veel langer. Voordat je ’s ochtends je bevroren veters goed gestrikt hebt, ben je zo een kwartier verder (of je moet ze eerst rond het kampvuur opwarmen zodat ze soepeler worden). Qua eten zorgen we ervoor dat – in tegenstelling tot onze kanoreizen- het eten al voorgesneden is zodat we het alleen nog hoeven op te warmen. Bevroren groentes snijden is namelijk niet zo’n succes. Ook zorgen we ervoor dat we voor de lunch geen vuur nodig hebben, dat spaart ons ook veel tijd (hopelijk houden we dat vast tijdens onze kanoreizen!). Hout zoeken en een vuur maken is namelijk ook vrij tijdrovend. Inmiddels weet ik ook dat druiven en appels die bevroren geweest zijn, niet meer lekker smaken…
En nu op naar het volgende avontuur! Het voordeel van al deze bijna aansluitende avonturen is, dat het makkelijk is om spullen in te pakken. De kleding gaat in de was, en zodra het droog is, kan het weer worden ingepakt voor de volgende reis. Dat is nog eens efficiënt spullen inpakken!
Wat gaaaaaf Katja! Mooi dat je dit hebt bereikt! Veel plezier met de vasalopper. Doe je de 9Okm?
Hoi Katja
Hoe gaat het nu met je?
Hopelijk herstel je snel zodat je weer op pad kan door de sneeuw met fiets, slee, step, ski’s enz enz.
En kijk je wel uit met de wilde dieren.
Groetjes